Kan het ook in Nederland gebeuren?
Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing, oktober 2011, p. 28-29


Otto Adang

Rellen verspreid over het land, harde confrontaties met de politie, honderden gewonden, tientallen miljoenen euro’s schade, plunderingen op grote schaal, kan dat ook in Nederland gebeuren? Op die vraag heb ik twee antwoorden. Het eerste antwoord luidt als volgt: op de grootschalige plunderingen na, gebeurt het al in Nederland. Elk jaar weer, rond de jaarwisseling. En hij komt er al weer aan.

Het tweede antwoord is wat langer. Vorig jaar hebben we een uitvoerig onderzoek gepubliceerd (Zijn wij anders?) naar het antwoord op de vraag waarom er de laatste decennia in Nederland geen grootschalige, over het land verspreide meerdaagse etnische rellen geweest zijn zoals die er wel geweest zijn in Britse inner cities en in Franse banlieus. We hebben daarvoor literatuur over die Britse en Franse rellen bestudeerd en in Nederland vergelijkend onderzoek gedaan naar vijf casus die alle ingrediënten in zich hadden om te escaleren, maar waarbij dat niet gebeurd was. Waar lag dat aan? Onze conclusie was dat het niet alleen een kwestie van geluk is geweest. Er blijkt in Nederland structureel geen sprake van een cumulatie van etnisch gerelateerde risicofactoren. De wijze waarop in Nederland overheid, maatschappelijke partners en politie gebiedsgebonden op sociale cohesie gericht beleid voeren en achterstanden proberen weg te werken draagt bij aan relaties die minder conflictueus zijn en meer op samenwerken gericht. Als er incidenten ontstaan, blijkt de de-escalerende aanpak die gevolgd wordt in een combinatie van preventie en repressie, empathie en handhaven cruciaal om rellen te voorkomen. Zo’n aanpak is alleen mogelijk met een politie die stevig verankerd is in de lokale samenleving en die een beroep kan doen op bestaande contacten en relaties. Dat wil niet zeggen dat in de toekomst meerdaagse of over een geografisch gebied verspreide etnische rellen in bijvoorbeeld Nederland uitgesloten moeten worden geacht. Tenslotte zijn er in de afgelopen jaren wel degelijk meerdaagse wijkgebonden rellen geweest in Nederland, zij het zonder etnische component. De Miro-rellen in Enschede (1996), de rellen in de Graafsewijk in Den Bosch (2000 en 2005) en de rellen in het Utrechtse Ondiep (2007) maken duidelijk dat ondanks een beleid gericht op sociale cohesie en het wegwerken van achterstanden en ondanks gebiedsgebonden politiewerk heftige meerdaagse wijkgebonden rellen tot de reëele mogelijkheden behoren. Dus ja, het kan ook in Nederland gebeuren.

Op basis van de onderzoeksresultaten is een escalatiemodel voor grootschalig intergroeps geweld geformuleerd (het Adang-Horowitz model) dat de factoren bevat die noodzakelijk zijn voor het ontstaan van grootschalig intergroeps geweld. Als een van de factoren ontbreekt, komt het niet tot grootschalig geweld. Het model ziet er als volgt uit:

op relationeel niveau is er sprake van een tegenstelling, gespannen situatie of vijandschap tussen verschillende groepen. Naast dagelijkse interacties hebben structurele factoren invloed op de aard van de relatie tussen de betrokken groepen;
er is sprake van een incident, misverstand of gebeurtenis die verontwaardiging oproept bij tenminste een van de betrokken groepen. De verontwaardiging die opgeroepen wordt heeft niet zozeer te maken met de objectieve feiten van de gebeurtenis, maar met de relationele component ervan;
deze verontwaardiging wordt breder gedeeld in tenminste een van de betrokken groepen, komt tot uiting in vormen van geweld en het gevoel bij sommigen dat geweld een legitieme reactie is;
er zijn gelegenheden om ongestraft geweld te plegen: er is sprake van een inschatting van verminderde risico’s in combinatie met solidarisering en onderlinge steunverlening op via het proces van sociale identificatie.

Bovengenoemde factoren zijn noodzakelijk voor het ontstaan van grootschalig geweld. Het zijn niet de enige factoren die de vorm, de schaal en de heftigheid van het geweld verklaren, maar als een van deze factoren ontbreekt, komt het niet tot grootschalig geweld. Er zijn na de rellen in Engeland al wel veel stokpaardjes bereden en verklaringen geopperd over hoe dit toch zo kon gebeuren, maar er zijn nog geen analyses beschikbaar. Vanuit het model zou het logisch zijn als in elk geval de volgende vragen ook beantwoord worden:

In hoeverre waren politie en andere maatschappelijke instellingen op de hoogte van wat er leefde in wijken? De laatste jaren is na 9/11 en de bomaanslagen op 7 juli 2005 in Londen veel aandacht gegaan naar terrorisme, radicalisering en moslims. Is dat wellicht ten koste gegaan van aandacht voor ontwikkelingen in de rest van de maatschappij?
Wat was de relatie tussen politie en andere maatschappelijke instellingen en maatschappelijke groepen, hoe waren en zijn politie en andere maatschappelijke instellingen verankerd in de wijken en in hoeverre heeft dat effect gehad op het verloop van de rellen? Zijn er in dat opzicht verschillen tussen steden en wijken? Het is cruciaal om niet alleen maar te kijken naar de plaatsen waar het tot geweldsuitbarstingen is gekomen, maar juist ook om te kijken naar vergelijkbare wijken waar het NIET geëscaleerd is.
Hoe is omgegaan met de verontwaardiging die het startincident heeft opgeroepen? Zijn de emoties onderkend en is daar ruimte aan gegeven?
Wat was de effectiviteit van de gehanteerde tactieken om gelegenheden voor het ongestraft plegen van geweld te verminderen en solidarisering te voorkomen?

Antwoorden op deze vragen zijn belangrijk om te begrijpen hoe dergelijke geweldsuitbarstingen ontstaan en hoe ze voorkomen kunnen worden, niet alleen in Engeland, maar ook bij ons. Het is onmogelijk alle incidenten te voorkomen, maar het is wel mogelijk te voorkomen dat incidenten uitgroeien tot grootschalige of langdurige rellen. Het Adang-Horowitz model biedt handvatten voor het voorkomen en de-escaleren van grootschalig geweld. In preventieve zin is het van belang expliciet aandacht te besteden aan het relationele aspect en gespannen/ vijandige relaties te onderkennen. Gebeurtenissen die heftige verontwaardiging op kunnen roepen dienen daarbij herkend, gesignaleerd en waar mogelijk vermeden te worden. Als er toch sprake is van een incident is het van belang ruimte te geven om op een niet-gewelddadige wijze uiting te geven aan gevoelens van verontwaardiging. Er zou daarbij ook aandacht moeten komen voor zoiets als verzoening, om de angel uit het conflict te halen. Bij incident is het van belang effectieve tactieken te hanteren om gelegenheden om ongestraft geweld te plegen te verminderen: met gevoel voor het relationele aspect, dus gedifferentieerd (niet op basis van groepskenmerken of stereotypen, maar op basis van gedrag) en zonder verontwaardiging verder te voeden.